Verdeling van de onderneming bij een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding

26 november 2019

Verdeling van de onderneming bij een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding.

Wanneer u huwelijkse voorwaarden op laat stellen, kunt u daarin een periodiek verrekenbeding op laten nemen. Dat houdt kort gezegd in dat u het overgespaarde vermogen aan het einde van het jaar telkens met elkaar gaat verrekenen. Hieraan is soms een vervalbeding van bijvoorbeeld een jaar gekoppeld. In de praktijk komt het echter zelden voor dat echtelieden daadwerkelijk onder het genot van een oliebol of appelflap overgaan tot verrekening van hun overgespaarde inkomen. Wel komt het vaak voor dat het overgespaarde inkomen bijvoorbeeld aangewend wordt om een onderneming te starten. Wat nu als er nooit jaarlijks afgerekend is, maar één van de echtelieden heeft nog wel een onderneming? Wordt die (waarde) van de onderneming dan verdeeld? Of misschien de opgepotte winst? En hoe zit het dan met het vervalbeding?

De onderneming kan op twee gronden meegenomen worden in de verrekenvordering:

De eerste grond is die van ‘de beleggingsleer’ (artikel 1:136 lid 1 BW jo. Artikel 1:141 lid 1 BW). Hierin is bepaald dat wanneer er tijdens het huwelijk niet verrekend is, dit alsnog dient te geschieden. Wanneer het overgespaarde inkomen is aangewend om bijvoorbeeld een onderneming op te starten, dan dient de waarde van de onderneming tot het te verrekenen vermogen, omdat dit als rendement wordt gezien. Wanneer een beroep op dit artikel wordt gedaan moet dus een deel van de waarde van de aandelen of een deel van de waarde van de eenmanszaak betrokken worden.

De tweede grond is gelegen in artikel 1:141 lid 4 BW (en ook artikel 1:141 lid 5 voor zover het een eenmanszaak betreft). Wanneer een echtgenoot in overwegende mate zelf kan bepalen hoeveel winst hem zelf ten goede komt, en in het verrekenbeding is opgenomen dat het overgespaard inkomen ook ondernemingswinst omvat, dan worden de niet uitgekeerde winsten – voor zover redelijk- eveneens in aanmerking genomen in de verrekenvordering. Wanneer een beroep op deze grond wordt gedaan dan moet een deel van de in de onderneming opgepotte winst worden verrekend. Er zit dus een groot verschil in of de waarde van de onderneming verdeeld moet worden of de opgepotte winst.

En wat nu als er een vervalbeding is opgenomen van een jaar? Zou dat dan inhouden dat er alleen gekeken kan worden naar de waardestijging of winst van het afgelopen jaar? De Hoge Raad heeft bepaald dat een beroep op een vervalbeding in beginsel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (HR 19-01-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC1963). Hoewel er na deze uitspraak nog een paar uitzonderingen zijn geweest in de rechtspraak, is de algemene lijn dus dat een beroep op een vervalbeding geen tot weinig kans van slagen heeft.

 

Heeft u vragen over de afwikkeling van uw huwelijkse voorwaarden? Neem dan contact op met één van de advocaten van Sieval advocaten.