Vergoedingsrecht verjaard – het belang van tijdig handelen bij samenwonen

6 juni 2025

In een zaak die door ons kantoor is behandeld en succesvol is afgerond (ECLI:NL:GHAMS:2025:1207, zaaknummer 200.342.098), oordeelde het gerechtshof Amsterdam over de verjaring van een vergoedingsrecht tussen ex-samenwoners. De man stelde dat hij tijdens de relatie uit privé vermogen geld had geïnvesteerd in de woning die op naam van partijen samen stond. Na het verbreken van de relatie wilde hij deze investeringen terugvorderen.

Het samenlevingscontract vermeldde dat vergoedingsrechten “direct opeisbaar” waren. De man stelde echter dat deze pas aan het einde van de relatie opeisbaar werden, omdat eerder afrekenen o.a. schadelijk zou zijn voor de relatie. Tevens stelde de man dat hij voldoende handelingen had verricht om de verjaring te stuiten door o.a. gesprekken met de notaris te voeren en conceptaktes te hebben opgesteld. Het hof volgde dit standpunt niet. De contractuele bepaling was helder, en de vordering was al jarenlang opeisbaar. Omdat de man de wettelijke verjaringstermijn van vijf jaar had laten verlopen zonder tijdige stuiting, wees het hof de vordering af.

Wat deze uitspraak onderstreept, is het belang van juridische zorgvuldigheid bij samenwonen. In de praktijk vertrouwen veel stellen op onderlinge afspraken, maar vergeten ze de formele juridische kaders. Ook handelingen zoals gesprekken bij de notaris of het opstellen van een conceptakte leiden niet automatisch tot het stuiten van verjaring.
Onze tip aan samenwonenden (en hun adviseurs): leg afspraken duidelijk vast, wees bewust van de vijfjarige verjaringstermijn en onderneem op tijd actie. Wachten tot het einde van de relatie kan betekenen dat rechten vervallen zijn.

Deze uitspraak maakt duidelijk dat het recht strikt omgaat met termijnen – ook als er sprake is van een langdurige en hechte relatie. Vertrouwen is belangrijk, maar juridische zekerheid is onmisbaar

.